Een waaier van cultussen

Een waaier van Cultussen en Rituelen[1]

De gesneden beeldjes van tweelingen die het onderwerp zijn van deze website, maken deel uit van een  bredere cultuur van tweeling-verering. In veel Afrikaanse cultussen en in de diaspora buiten Afrika zijn tweelingen heilige entiteiten. Er zijn allerhande rituelen die het welkom zijn van tweelingen diep borgen in de Afrikaanse cultuur. Ze zijn niet “zomaar” welkom, zoals bij ons toch min of meer het geval is. Deze borging bestaat niet voor niets. Gegeven het feit dat vrijwel alle volken, clans of dorpen op geringe afstand andere -verschrikkelijke – praktijken kennen of er van gehoord hebben, is deze culturele borging een niet te verwaarlozen bescherming van het jonge tweeling leven.

Overal waar tweelingen welkom zijn worden uitgebreide feestelijkheden georganiseerd die meerdere dagen aanhouden. Behalve de tweelingouders en hun naaste verwanten, moeten vooral ook andere tweelingen en tweelingouders, de medicijnman en de bevolking van het dorp aan de feestelijkheden deelnemen. Er zijn bij enkele volken rituelen waar aan alleen maar tweelingen of tweelingouders aan deel mogen nemen.

Het meest wezenlijke van de feestelijkheden en de rituelen zijn de dankoffers die men aan de hogere machten brengt, die – door de ouders een tweeling te schenken – hen kennelijk welwillend zijn. Op die manier verzekert men zich van de bescherming van die machten, geesten, goden. Het is belang dat de voorgeschreven rituelen streng en gedetailleerd gevolgd worden.  Een belangrijk ritueel is o.a. dat de medicijnman het moment bepaalt waarop de vroedvrouw de navelstreng doorsnijdt.

Het omgekeerde geldt ook: als de geboorte niet gevierd wordt of rituelen niet goed gevolgd worden kan het zijn dat de geesten de tweeling, of één ervan “terughalen” of hen ( en de ouders en het dorp) met ongeluk overladen.

In midden Afrika hebben de feestelijkheden en de dansen ook een uitgesproken vruchtbaarheidskarakter voor  de kinderrijkdom, de kudden en de oogst.

Hoewel veel gebruiken op elkaar lijken en/of de zelfde functie hebben, zijn er door heel Afrika heen allerlei vormen en verschillen.

Een bloemlezing:

  • Bij de Ewe genieten de ouders grote eer en status, vergelijkbaar met een jager die een luipaard heeft gedood of een krijger die de vijand verslagen heeft.
  • Ouders en tweelingen worden behandeld als hoofdmannen (Ngbandi, Bunda, Nyamweze, Herero, Kuba) of zij worden met hoge functies bekleed.
  • De moeder (in West – Afrika) krijgt hoofdmanstatus. Bij de Herero (in Zuid-Afrika en Namibië) wordt de vader bijvoorbeeld opperpriester. Er zijn overigens ook gebieden (Noord Zimbabwe) waar de vader meer geëerd wordt dan de moeder.
  • Zeer interessant voor verzamelaars: In het middengebied tussen West en Oost Afrika mogen de ouders bijzondere sieraden dragen, vaak gemaakt van kaurischelpen.
    Ook dragen ze bel-banden (armbanden?)[2] Deze  klingelen tijdens het lopen en verdrijven daarmee boze geesten  (bij de Baja).
    Bij de Mossi draagt de moeder een bel-band als één of beide tweelingen door natuurlijke oorzaken overlijdt. Ze doet dit tot aan het moment dat de rouw-festiviteiten hebben plaatsgevonden.
    Bij de Ganda draagt ook de vader zo’n bel-band.
  • Bij veel volken krijgt de tweeling koninklijke bescherming (Bafut, Beko, Abron en de Semibantu).
    Bij de Ashanti en de Bamum krijgen de jongetjes een positie aan het hof. Als het meisjes zijn worden ze voorbestemd als echtgenoten van de koning of in een vertrouwenspositie (Ashanti, Bamum, Babessi, Babungo)
  • Bij de geboorte worden bomen gepland door de Xosa, Pondo, Mandja, Banda, Sango, Nyoro, Temne, Ndonga, Toma en Kpelle
  • Bij de Xosa, Zulu en Nyamwezi wordt een boom geplant bij het overlijden van één van de tweeling. Soms wordt het overlevende kind naar de boom gebracht om daar te spelen, zich te sterken en zich niet eenzaam te voelen.
  • Bij de Songo, Kuba, Tumba, Yanzi, Cokwe, Luimbi en de Lunda worden de ouders of de tweeling met witte kleurstof ingesmeerd.
  • Bij veel volken gelden nog talloze andere rituele gebruiken die strikt moeten worden nageleefd op straffe van verschrikkelijk onheil: soms is er sprake van een aparte hut[3] waar de moeder en soms ook de vader en de tweeling voor een periode in ondergebracht (geïsoleerd) worden; soms mag bepaald voedsel niet gegeten worden; soms zijn er strikte voorschriften m.b.t. de haardracht.
  • Bij allerlei volken is voor tweelingen en het eerste kind daarna sprake van vaste namen, zodat altijd en overal in de omgang duidelijk is dat men te maken heeft met een tweelingen kind. Bij de Ewe krijgen alle kinderen die na een tweeling geboren worden vaste namen uit een reeks.[4]
  • Bij de meeste volken worden tweelingen beschouwd als één geest die gescheiden is in bijvoorbeeld het hemelse deel en het aardse deel. Zonder dat de mensen een mogelijkheid hebben te weten welke van de tweeling de ene of de andere deelgeest hebben. Als een tweeling overlijdt wordt het eerste kind dat daarna geboren wordt als de reïncarnatie van de tweeling beschouwd.
  • Tweelingen worden in hun jeugd tot in het minutieuze hetzelfde behandeld. Ze krijgen hetzelfde eten, dezelfde cadeaus, dezelfde privileges, in de opvatting dat als er één tekort gedaan wordt er ongeluk ontstaat en de geesten beledigd worden. In enkele gevallen trouwen ze op dezelfde dag, o.a. bij de Nankanse, Kassena, Nuba, Xosa en Mbundu. Bij de Cewa en de Mbundu trouwen tweelingzussen met één man en bij de Mbundu overigens ook tweelingjongens met één vrouw.
  • Ook bij begrafenissen zijn er strikte rituelen, maar per volk of streek vaak sterk verschillend. In Kameroen en West-Kongo worden overleden tweelingen die welkom waren op een kruispunt van wegen begraven (Bamun, Sakata, Bunda), terwijl bijna overal elders een begrafenis op een kruispunt een sterke afwijzing van de tweeling betekent. Daar hoopt men dat zo’n begrafenis de tweelinggeest zo in de war brengt dat die weg naar het geboortehuis niet meer terug kan vinden.
    Daarentegen begraven de Mfumungu en de Boma de tweelingen juist in een hut, midden in het dorp. Bij andere volken wordt een tweeling in een plas, bij een beek of bij of in een rivier begraven. De betekenis daarvan is dat tweelingen geacht worden bijzondere macht over oogst en vruchtbaarheid te hebben. Het zal u niet vreemd voorkomen dat dit in verband gebracht wordt met water.

Sterft één of beiden van een tweeling dan wordt bij een aantal volken – met allerlei ritueel omgeven – een houten beeldje gesneden (Yoruba, Ewe, Haya, Bamana, Nyamwezi, Ganda, Akan,Glidyi, Fo, Egba, Awori, Okpoto-Igara, Nyanembe en Cokwe.) Deze beeldjes – het onderwerp van deze website – worden op allerlei manieren beschouwd en behandeld, gekleed, gevoed, mee naar een ceremoniën of festiviteiten genomen en er worden offers aan gebracht. Bij de Nyamwezi wordt zelfs op latere leeftijd een groter beeld gemaakt. Bij de Haya neemt het beeldje deel aan het huwelijk van overlevende kind. Dit alles om te voorkomen dat het overlevende kind sterft van verdriet of dat het overleden kind het overlevende kind ook in de geesteswereld binnen probeert te trekken. Sterft uiteindelijk toch het overlevende kind toch, dan wordt het beeldje – in het Kongogebied en bij de Mbundu – mee begraven. (Zonder respectloos te willen zijn: helaas voor liefhebbers van tribale kunst)

Van de Yoruba en de Ewe zijn er behoorlijk wat beeldjes bekend en te koop. Van alle andere genoemde volken nauwelijks. Dat lijkt ons voor verzamelaars en voor antropologen een uitdaging.

Deze bloemlezing van gebruiken rondom tweelingen is maar een heel kleine weerspiegeling van de werkelijkheid en van de diversiteit in Afrika.

Het doel van de bloemlezing is om te benadrukken hoe sterk de tweelingencultussen vervlochten zijn met volkeren in alle delen van Afrika. De materiële uiting ervan in de vorm van beeldjes en andere tribale kunst is slechts een klein onderdeel van de cultussen.

Zo’n sterke benadrukking van de waarde van het leven moet logischerwijs een beschermende functie hebben voor tweelingkinderen die elders met achterdocht of erger te maken krijgen.

[1] Deze kennis is vrije samenvatting uit hoofdstuk IV van het boek van Lagercrantz. Zie “Bronnen” op deze website.

[2] Lagercrantz spreekt van een “Glockenring”. Wij konden er geen goede vertaling van vinden.

[3] Volgens Lagercrantz is dit een overblijfsel van de rustperiode tussen de bevalling en het begin van de feestelijkheden
 (wanneer de moeder en de tweelingen voor het eerst in de openbaarheid verschijnen) die steeds verder geritualiseerd is.

[4] Waarschijnlijk is dit overal waar tweelingen welkom zijn het geval, maar het ontbreekt aan veldonderzoek om het als een 
vaststaand feit te vermelden.